Altijd moe

Altijd moe…

Vermoeidheid kan het gevolg zijn van een lichamelijke ( chronische ) aandoening, maar kan ook passen in een aantal psychische aandoeningen. Cliënten die zich somber of angstig voelen of  “burnout” , zullen bijna altijd ook de klacht ernstige vermoeidheid aangeven.  Cliënten proberen daar of ‘doorheen’ te gaan of steeds ‘op de rem trappen’. Gevolg van beide mechanismes is eigenlijk dat het ervaren gevoel van vermoeidheid blijft. Bij een “burnout” is vermoeidheid zelfs één van de kernsymptomen.

Het is van belang bij ernstige vermoeidheidsklachten eerst uit ze zoeken of deze door een fysieke aandoening verklaard kunnen worden. Dat geeft in ieder geval helderheid. Wat dan in de Cognitieve gedragsbehandeling overblijft aan aannames en gedrag rondom de vermoeidheid komt in de gesprekken aan bod. Tegelijkertijd met de psychologische behandeling kunnen cliënten ook fysiek geleidelijk aan hun conditie verbeteren , bijvoorbeeld onder begeleiding van een sportschool verbonden fysiotherapeut of een fysiotherapeut in eigen praktijk. Ligt de oorzaak in werkfactoren en de manier waarop iemand daarmee omgaat. ( bv hoog streefniveau en of perfectionisme ). Dan zal daar de focus ook op moeten komen in de behandeling.

Slaapproblemen kunnen natuurlijk ook de oorzaak zijn van vermoeidheid….

Slaap is een periode van rust die we nodig hebben om zowel lichamelijk als geestelijk te herstellen. De slaapbehoefte verschilt sterk per persoon. Veel slaapklachten zijn bovendien terug te voeren op verkeerde verwachtingen, belevingen en gedrag. Slaapklachten zijn altijd subjectief. De ene persoon vinden dat hij prima slaapt, terwijl een ander met een vergelijkbaar slaappatroon vindt dat hij slecht slaapt. We spreken van een chronisch slaapprobleem als klachten minstens drie keer per week optreden en gepaard gaan met klachten zoals vermoeidheid, slaperigheid overdag, concentratieproblemen en prikkelbaarheid gedurende minstens drie maanden. Slecht slapen kan een symptoom zijn van psychische aandoening , zoals depressie of angst of een minder functionele manier van omgaan met een probleem. Het kan ook op zich zelf staan. Het komt voor dat cliënten gedrag rondom slaap ontwikkelen dat het slaapprobleem alleen maar verstrekt. Dan is extra hulp nodig bij een aanleren van ander slaapgedrag. Een psycholoog leert de cliënt via cognitieve gedragtherapie technieken om meer invloed te hebben op het slaapprobleem. Daarnaast kan de psycholoog helpen bij problematiek ten gevolge van het slaapprobleem. Het kan gaan om problemen op het gebied van arbeid, relatie, opvoeding, etc. Als u kampt met slaapklachten waarvoor geen lichamelijke oorzaak is aan te wijzen kan cognitieve gedragstherapie mogelijk helpen.

Deze vorm van begeleiding kan bestaat uit:

het bijstellen van subjectieve – soms verkeerde – verwachtingen en belevingen rond de slaap
begeleiding bij het aanleren van ander slaapgedrag en –gewoonten: leren ontspannen, het doorbreken van slaapbelemmerende gedachten
voorlichting over slaap en leefregels, de zogenoemde slaaphygiënische adviezen
(indien van toepassing) ondersteuning bij de afbouw van slaapmedicatie